FOUT GOED
Gebakje -> Taartje
Lusten -> Ergens van houden
Heet -> Warm, erg warm
Fruit -> Vruchten, of appel, peer
Toilet -> WC, plee
Dessert -> Toetje
Tevee -> Televisie
Koelkast -> IJskast
Mantel -> Jas
Colbert -> Jasje
Pantalon -> Broek
Stropdas -> Das
Snee(tje) brood -> Boterham
Smakelijk eten -> “Niets zeggen”
Trek hebben -> Honger hebben
Prettig weekend ! -> Dag !
Op vakantie -> Met vakantie
Omkleden -> Verkleden
Kleding -> Kleren
Woning -> Huis
Bestek -> Lepels, vorken, messen
Patat -> Friet, pommes frites
Gelijk -> Meteen